Uitwendige bestraling
Behandeling van prostaatkanker zonder uitzaaiingen.
Behandeling ter genezing.
Naast heelkunde kan de arts opteren voor de klassieke uitwendige bestraling van de prostaat en de directe omgeving, waardoor nagenoeg hetzelfde resultaat kan worden bereikt. Bestraling is echter tot op zekere hoogte een onzichtbaar gebeuren, waarbij het uiteindelijke effect op de prostaatkanker moet worden afgewacht.
Bestraling is ook niet zonder bijwerkingen, en hoewel de moderne bestralingstechnieken zijn verbeterd, zal het gezonde blaasweefsel deels mee bestraald worden wat later kan leiden tot littekenvorming en 'krimpen' van de blaas. Ook kan bestraling leiden tot impotentie doordat de besturingszenuwen die vlak naast de prostaat liggen, worden beschadigd. Ook de endeldarm, vlak achter de prostaat, wordt door de straling beschadigd,wat tot een chronische ontsteking kan leiden. Hoewel bestraling dus ook nadelen kent, is het op zich een goede behandeling voor prostaatkanker, die over het algemeen makkelijker wordt verdragen.
Straling vernietigt kankercellen. Bij uitwendige bestraling wordt de stralenbundel zo nauwkeurig mogelijk op de tumor gericht. Omringende gezonde cellen worde vaak ook tijdelijk beschadigd door de bestraling. Hierdoor kunnen bijwerkingen optreden: misselijkheid, geen trek in eten, vermoeidheid, vaker plassen, branderig gevoel bij het plassen, diarree, bloed in de ontlasting. Deze klachten treden meestal aan het eind van een bestralingsperiode op of erna. Meestal is dit van voorbijgaande aard. Als blijvend gevolg van de bestraling kan impotentie optreden.
Deze behandeling gebeurt poliklinisch (u kunt dus dezelfde dag weer naar huis). Gedurende een periode van 7 weken wordt u 5 keer per week bestraald tot een totale bestralingsdosis van 68 Gy. Er zijn aanwijzingen dat een hogere bestralingsdosis tot 78 Gy, vooral voor patiënten met een hoog risico op het terugkomen van de ziekte (en weer stijgen van de PSA), een beter resultaat geeft. De kans op bijwerkingen op langere termijn, zoals bloedverlies en verlies van ontlasting uit de darm, blijkt bij deze hogere bestralingsdosis wat groter te zijn (gegevens uit de fase III CKVO 96-10 studie).
TOMO therapie
Alvorens te beginnen met bestralen, wordt er een zogenaamde preplanning gemaakt. Op basis van CT-scan beelden wordt de omvang van de tumor en de juiste ligging bepaald. Een nieuwe ontwikkeling is een CT-scan en een bestralingsapparaat in één. Op deze manier kan ook vlak voor en tijdens de bestraling de juiste positie van het stralingsdoel worden bepaald. Nauwkeuriger bestraling dus met het bijkomende voordeel dat de bestralingsvelden kleiner zijn en de kans op bijwerkingen ook kleiner wordt.